Stikstofdepositie verkeer: minister goochelt met rekenmodellen

Stikstofkampioen-EuropaIn het hele stikstofgebeuren wordt gewerkt met rekenmodellen om de depositie van stikstof te beoordelen. Auto’s, maar ook vliegtuigen en treinen, stoten stikstofoxiden uit, schadelijk voor de natuur. En we weten: meer asfalt trekt meer auto’s aan, dus er komt meer stikstof vrij. Gelukkig zijn er ook wetten die de natuur beschermen. Bij het uitbreiden van snelwegen moet het ministerie aantonen dat de uitstoot door zoveel meer auto’s en door alle bouwwerkzaamheden gedurende vele jaren geen extra (stikstof-)schade oplevert. Intussen is er ook een Stikstofregistratie-systeem (SSRS) opgetuigd, oftewel een stikstofbank. Deze stikstofbank wordt gevuld door de ‘100 km maatregel’ (maximum snelheid van 100 km/uur overdag). Bij een lagere snelheid stoot een auto immers minder stikstof uit.

Tekst: Kerngroep Ring Utrecht

De rekenmeesters van de overheid (RIVM) hanteren vervolgens verschillende rekenmodellen om alles uit te kunnen rekenen. Die modellen hebben de volgende benamingen: SRM2 (er is kennelijk ook een SRM1), OPS, AERIUS. Kun je het nog volgen? De Kerngroep Ring Utrecht wordt gelukkig bijgestaan door Gerard Cats, modelexpert en onze rekenmeester. Bij het bekijken van de cijfers die de minister bij het nieuwe Tracébesluit Ring Utrecht A27/A12 (TB) hanteert, vallen Gerard een aantal zaken op (zie rapport Toename van het effect van de snelheidsmaatregel).

Vulling stikstofbank niet openbaar

Gerard ontdekte dat op 15 oktober 2020 de vulling van het stikstofregistratie-systeem (SSRS) plotseling bijna verdrievoudigde door de invoering van nieuwe ‘emissiefactoren’. Emissiefactoren geven de hoeveelheid stikstof weer die een auto per kilometer uitstoot. Opvallend is dat de stikstofberekeningen voor het Tracébesluit Ring Utrecht direct na het invoeren van die nieuwe factoren zijn uitgevoerd, dus zodra de vulling van de stikstofbank tweeënhalf tot drie keer zo hoog was geworden. Kennelijk heeft de minister die vulling nodig om het tracébesluit mogelijk te maken naast de andere 6 wegenprojecten en de woningbouw in de regio. Vraag is dan: waar komt die vulling ineens vandaan? Het tracébesluit geeft daarover geen informatie, en de exacte bron van de vulling van het stikstofregister is niet publiek toegankelijk. Vooralsnog mag de minister haar kaarten voor de borst houden. 

Gebruik van de verschillende rekenmodellen

Het stikstofregistratiesysteem SSRS is gevuld met een door RIVM ontwikkeld systeem, gebruikmakend van het rekenmodel OPS. Maar als een auto dicht bij een rekenpunt rijdt (dichter dan 5 km) dan schakelt dat systeem over op een ander model. In dat andere model wordt de luchtvervuiling (dat wat er in de lucht zit, dus niet wat er neerdaalt op flora en fauna; dat is de stikstofdepositie) met SRM2 berekend. Met OPS wordt dan uit die luchtvervuiling alsnog de depositie berekend. Meestal wordt deze combinatie van SRM2 en OPS aangeduid als ‘SRM2‘, maar dat is het dus niet. Gerard noemt het (OPSopSRM2): OPS, gedraaid op luchtvervuiling berekend met SRM2.

Dus: boven de 5 km afstand tot de weg is het SSRS gevuld met OPS, onder de 5 km met (OPSopSRM2).

Nu komt het model AERIUS om de hoek kijken. Want er ligt ook een connectie tussen het SSRS en AERIUS, namelijk via tracébesluiten. De Regeling Natuurbescherming verplicht de minister met AERIUS uit te rekenen hoe groot de greep uit het SSRS moet zijn voor het TB Ring Utrecht. De minister beweert in de Tweede Kamer dat zij die berekening voor het tracébesluit op dezelfde manier doet als de vulling van het SSRS. Maar volgens Gerard is dat gewoon niet waar. AERIUS gebruikt namelijk alleen (OPSopSRM2). Het deel boven de 5 km, OPS zelf dus, zit niet in het Tracébesluit Ring Utrecht.

De minister telt veel stikstof niet mee

Het gaat hier niet om niets: minstens 90% van de stikstofdepositie daalt neer buiten de 5 km grens! Twee jaar geleden heeft het kabinet de commissie Hordijk ingesteld om met een advies te komen over de juiste rekenmethoden. Die heeft het Rijk geadviseerd alle depositie buiten de 5 km grens wel mee te rekenen; en dus om het AERIUS systeem niet meer te gebruiken. Denkt de minister nu echt hiermee weg te komen?

--

Bron: Kerngroep Ring Utrecht

Bekijk hier het eindrapport van de Commissie Hordijk

Lees ook Eenvandaag - Minister Van Nieuwenhuizen houdt zich niet aan de uitspraak van de Raad van State over het stikstofbeleid