Ruimtelijke Ordening
- Details
- Gepubliceerd op vrijdag, 17 juni 2011 15:52
Via ruimtelijke ordening kan mobiliteit worden beperkt en eventueel gebundeld. De ruimtelijke ontwikkeling van de regio moet zich richten op het bouwen in voldoende dichtheid en met concentratie bij knooppunten van openbaar vervoer. Zodoende blijven reisafstanden beperkt. Het levert meer kansen op voor een rendabel OV en een hoog fietsgebruik en beperkt de uitgaven voor nieuwe infrastructuur (in welke vorm dan ook).
Uitgangspunten
-
Betrek mobiliteit vanaf het begin in de planvorming. Zorg voor een goede aansluiting op de bestaande netwerken voor auto, fiets en OV vóór nieuwe gebruikers zich vestigen.
-
Kies voor herontwikkeling en verdichting rond bestaande OV- en fietsknooppunten en bundel hier verschillende functies (bijv. kinderopvang, supermarkt).
-
Zorg dat ook sub- en nevencentra zich ontwikkelen, zodat er minder mobiliteit van en naar het centrum van Utrecht nodig is. Hierdoor vermindert de verkeersdruk op het historische centrum.
-
Beschouw milieu en leefkwaliteit niet als storende randvoorwaarden, maar als uitdaging voor integrale duurzame oplossingen met toekomstwaarde.
Wat betekent dit voor Utrecht en omgeving?
-
De nevencentra van de stad Utrecht, zoals Leidsche Rijn, De Uithof, Houten, Overvecht, dienen meer te worden ontwikkeld. Bundel hier verschillende voorzieningen en vervoerssystemen.
-
Herbezinning op de ontwikkeling van de nieuwe wijk Rijnenburg: De huidige ruimtelijke plannen bieden onvoldoende draagvlak voor een hoogwaardig OV en geven te weinig ruimte aan de fiets. Het is beter om te wachten tot er echt behoefte is aan een nieuwe wijk (eerst bouwplannen elders in de stad afronden). De aansluiting op de bestaande OV-, auto- en fietsinfrastructuur is bovendien onvoldoende. De wijk is slecht bereikbaar, hoe je ook reist.
- Bouwplannen in de A12 zone aan de zuidkant van Utrecht: Het is maar de vraag of hier kan worden voldaan aan de eisen aan leefbaarheid en bereikbaarheid, zeker bij een eventuele verbreding van de A12. De overheid dient deze bouwopgave zorgvuldig af te wegen tegen andere ruimtelijke ontwikkelingen.